Ruut van Rossen

Ruut van Rossen is voor velen in het Utrecht Science Park een bekend gezicht. Helaas neemt hij per half april 2024, na ruim 40 jaar, afscheid van de Universiteit Utrecht en gaat hij met pensioen. Stichting Utrecht Science Park en andere partners hebben de afgelopen jaren zeer prettig en nauw samengewerkt met Ruut, aangaande vele projecten in het gebied. Ruut heeft verschillende functies bekleed, maar de langste en laatste periode is hij Hoofd Campusbeheer geweest, waarin hij verantwoordelijk was voor zaken met betrekking tot inrichting en gebruik van het universitaire grondeigendom, met als focus het Utrecht Science Park. We spraken met Ruut over zijn rol de afgelopen jaren, wat hij heeft betekend voor het Utrecht Science Park en welke voorbeeldprojecten en ontwikkelingen hem het meest zijn bijgebleven.

Wie ben je en wat is jouw rol in het Utrecht Science Park?

Ik ben Ruut en ik heb de rol om de universiteit te vertegenwoordigen als grootste eigenaar van dit mooie stukje Utrecht, het Utrecht Science Park. Ik doe dat al ruim 25 jaar voor dit gebied. Je ziet veel veranderen in zo'n tijd en daar heb ik ook aan meegewerkt. Dat maakt mede dat heel veel mensen mij kennen, want je komt vaak in beeld als je zo lang rondloopt. Inmiddels ben ik mijn werkzaamheden aan het afronden en ga ik met pensioen.

Wat is jouw impact geweest op het Utrecht Science Park, of nog breder op de regio?

Ik heb aan veel dingen, die dit gebied raken, gewerkt of ik ben er bij betrokken geweest. In mijn rol probeer ik vooral om olie in de machine te doen als het stroef loopt. De bouw van de P+R Utrecht Science Park was bijvoorbeeld een groot en ingewikkeld project, waarin je zoekt naar samenwerkingen tussen partijen. Ook de inpassing van het Prinses Máxima Centrum in het gebied was gecompliceerd. Het Prinses Máxima Centrum was een initiatief van, toen nog, onbekende personen. Veel mensen hadden er hun vraagtekens bij, maar op maatschappelijk gebied was het een heel interessant project.

Uiteindelijk ben ik namens de Universiteit Utrecht aan tafel geschoven om met de initiatiefnemers na te denken over de inpassing van het ziekenhuis. Er was veel weerstand uit de omgeving, want veel open ruimte en groen zou verdwijnen. Mijn bijdrage zat vooral in het met elkaar zoeken naar de beste invulling en elkaar leren vertrouwen in dat proces. De bestuurders nemen de eindbeslissing, maar in de voortrajecten van zo'n project moet je met elkaar zoeken en afwegen. Dat is mijn rol en dat heb ik altijd erg leuk gevonden om te doen.

Welk project is je het meest bijgebleven?

De tram, als schaalsprong van het HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) en vervanger van de bussen. Daar heb ik 15 jaar aan gewerkt. We hadden te maken met diverse onderwerpen, van techniek tot lobby. Het project moest zo ontworpen worden dat het op een locatie zoals het Utrecht Science Park, met alle gevoelige apparatuur, gerealiseerd kon worden zonder omgevingshinder.

Bert Coenen, toenmalig projectdirecteur, zei bij de officiële afronding van het project dat “de tram niet was gaan rijden als ik er niet was geweest.” Dat is natuurlijk niet zo, maar het klinkt wel groots, aardig en alsof zij mij zeer nodig hebben gehad. Als representant van de omgeving heb ik bijgedragen aan het laten rijden van de tram. Ik had daarin een procesrol en die is zichtbaar en nodig.

Welke kansen en uitdagingen heb je gezien met de partners in het gebied?

De bouw van het Prinses Máxima Centrum was een enorme uitdaging. Het was een dynamische tijd en het resultaat zie ik als een mooi voorbeeld als je het hebt over de partners in dit gebied.

Wat momenteel een uitdaging is, is het plan over het ‘omkeren’ van het UMC Utrecht in de toekomst, mede omdat we natuurlijk met omliggende gebouwen zoals het Ronald McDonald huis te maken hebben. We hebben rond de tafel gezeten met verschillende partijen en overheden en er is constructief overleg tot stand gebracht. Vanuit de Universiteit Utrecht was ik de vertegenwoordiger in dit overleg. Uiteindelijk zijn we met een unaniem voorstel naar buiten gekomen. Daarmee is er natuurlijk nog geen ontwerp, maar er kwam een uitwerkingsrichting.

Een samenwerking tussen partners in een gebied begint vaak met een probleem, maar daarna moet je verder en dingen voor elkaar krijgen.

Ik ben van mening dat het opzoeken van elkaar nog meer kan. Als dit meer gebeurt is iedereen tevreden en vind je wellicht een kansrijke oplossing voor een mogelijk probleem. Het draait altijd om mensen”.

Welke ontwikkelingen heb je gezien op het gebied van life sciences, gezondheid of duurzaamheid en de invloed binnen jouw organisatie of jouw functie?

De Universiteit Utrecht heeft aan dit gebied gewerkt als universiteitscentrum, in het verleden nog heel monofunctioneel. Als je dat afzet tegen wat er nu gebeurd is, met veel interactie en samenwerkingen in het Utrecht Science Park, én de komst van veel private R&D bedrijven, dan heeft er een grote ontwikkeling plaatsgevonden.

De opkomst van R&D bedrijven is inhoudelijk van belang. Dit speelt in de academische- en onderzoekswereld een grote rol, maar op straat niet. Voor de neutrale bezoeker die hier rondloopt zijn het gewoonweg veel gebouwen. We hebben altijd ons best gedaan om ervoor te zorgen dat nieuw gevestigde bedrijven iets laten zien, ook op de begane grond, zodat je van buiten kunt zien wat er gebeurt.

Wat ik ook bijzonder vind, is dat we van nul bewoners naar een behoorlijke studentenpopulatie zijn gegaan. Je ziet veel mensen lopen, maar dat kan nog meer. Voornamelijk in de zomervakantie en de weekenden is het redelijk leeg. Door de grote studentenpopulatie zie je veel meer van de gebiedsdynamiek. De woonfunctie vind ik voor de kleur van het gebied dan ook erg belangrijk.

Zie jij verschillen of ontwikkelingen in het Utrecht Science Park op het gebied van duurzaamheid?

Het is een serieus agendapunt geworden in alle organisaties, ook bij de Universiteit. Als je ziet wat daar gebeurt en welke slagen daar zijn gemaakt rondom duurzaamheid, dan is er veel veranderd. Rondom de energiehuishouding van dit gebied heeft de Universiteit Utrecht altijd een centrale rol gespeeld. Er wordt weliswaar nog steeds fossiele brandstof in het gebied gestopt, maar daar gaat steeds meer in veranderen, bijvoorbeeld door het gebruik van zonnepanelen. In Bunnik is er recent een overeenkomst getekend voor de bouw van een zonneweide. Daarnaast hebben we altijd geëxperimenteerd met het gebruik van de bodem om hier energie uit te putten en is dat inmiddels common practice.

Sommige dingen raken mij maar aan de marge, maar ik zie ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid zeker opkomen, bijvoorbeeld circulariteit in het bouwen. Ik zie aan de aandacht die collega's eraan besteden, dat het van toenemend belang wordt.

Bij welke organisatie zou je weleens een kijkje in de keuken willen nemen?

Misschien verrassend, maar bij Sportcentrum Olympos. Ik weet veel van de Universiteit, Hogeschool en ziekenhuizen, maar hoe het eraan toegaat bij Olympos weet ik alleen van buiten. Een kijkje in de keuken daar lokt me wel, dat is een heel ander veld.

Welke straat wil je het liefst naar jou laten vernoemen in het Utrecht Science Park?

In de jaren '60 is een lijst opgesteld, die een aantal namen bevat van universiteitssteden. Uit deze lijst is een aantal namen geselecteerd voor dit gebied. Ik heb het voorrecht gehad om een aantal van die straatnaamvoorstellen te mogen uitrollen. Ik weet dus heel goed hoe de straatnamen tot stand komen, wat de gangbare procedure is, dus ik claim zeker geen naam voor mezelf.

Heb je nog een wens of droom voor dit gebied?

Het Utrecht Science Park is het weefsel, daaromheen zitten onder andere landgoederen, groen en snelwegen. Het gebied vraagt daarom bijzondere zorg. Mijn oproep voor dit gebied zou zijn; beste organisaties, zorg ervoor dat je het weefsel niet uit het oog verliest en het aangenaam inricht en laat door ontwikkelen.

De campus is begin jaren '60 gebouwd en is daarna uitgegroeid tot het grootste Science Park van Nederland. Heel veel zaken zijn wel aangelegd, maar soms wordt aan het onderhoud voorbij gegaan. Dat is wel een wens. Er is van alles gaande, maar er moet ook een soort integraliteit zijn in het gebied om het te onderhouden.

Zie je dat de samenwerking met de partners groeit?

In sommige periodes gaat het goed en natuurlijker, andere periodes moeizaam. Het is een golfbeweging. Het hangt af van de mensen, de wil van de mensen, de manier waarop je naar elkaar kijkt en de organisaties.

Je doet het voor mensen en met mensen. Dat is voor mij een drijfveer om te verenigen en personen samen te brengen op onderwerpen. Soms moet je grenzen stellen en soms moet je wat inleveren en naar elkaar luisteren”.

Namens Stichting Utrecht Science Park willen wij Ruut nogmaals heel erg bedanken voor alles wat hij voor Utrecht Science Park heeft betekend en de prettige samenwerking. We wensen Ruut heel veel plezier en succes met de pensioenperiode die gaat komen en alles wat nog op zijn pad komt.