Ontwikkeling van donorhartklep die met het lichaam meegroeit
Kinderen met hartafwijkingen hebben soms al in hun eerste levensjaar een nieuwe hartklep nodig. Helaas groeit zo'n donorhartklep niet mee met het kind. Hierdoor zijn er gedurende hun leven meerdere grote operaties nodig. Mats Vervoorn en Bram van Wijk van het UMC Utrecht en Marijn Peters van het Wilhelmina Kinderziekenhuis en de Technische Universiteit Eindhoven werken samen aan een slimme oplossing: een hartklep die wél meegroeit met het kind en niet door het lichaam wordt afgestoten.
In Nederland wordt 1 op de 100 kinderen geboren met een hartafwijking . Een kwart van hen heeft een afwijking aan de aortaklep of pulmonalisklep. Vaak moeten ze in het eerste levensjaar een grote operatie ondergaan om de zieke klep te vervangen door een donorklep om hartfalen te voorkomen. Het probleem is dat de donorhartklep niet meegroeit met het kind en ook vaak wordt afgestoten door het immuunsysteem. Dit vereist meerdere, risicovolle operaties met nieuwe donorhartkleppen gedurende het leven, wat de kwaliteit van leven van deze patiënten ernstig beperkt.
Mats Vervoorn , hart-longchirurg in opleiding, Bram van Wijk , kinderhartchirurg in het UMC Utrecht en Marijn Peters , biomedisch onderzoeker, slaan nu de handen ineen om samen een hartklep te ontwikkelen die meegroeit en niet wordt afgestoten. “Het probleem met donorkleppen is dat ze moeten worden ingevroren totdat ze worden gebruikt bij een operatie”, legt Vervoorn uit. “Door het invriezen gaan de cellen dood, waardoor de klep niet meer kan groeien. Wij willen een kleine bioreactor ontwikkelen om de hartklep zuurstof en voedingsstoffen te geven. Op die manier willen we de hartklep een paar weken in leven houden om de periode te overbruggen tussen het verwijderen van de hartklep uit het donorlichaam en het transplanteren ervan in het kind met de aangeboren hartafwijking.
Eén donorhartklep
Als onderzoekers daarin slagen, kan de hartklep meegroeien met het kind, waarvoor slechts één donorhartklep en één operatie nodig is. Tenminste, als de klep niet wordt afgestoten. Ons immuunsysteem beschermt ons tegen gevaarlijke invloeden van buitenaf. Helaas herkent het immuunsysteem een donorhartklep als een gevaar omdat deze uit een ander lichaam komt. Daardoor wordt de klep afgestoten. Hier hebben de onderzoekers iets slims op bedacht. Peters: “We hebben de kunst van het lichaam zelf gekopieerd. Er is een bekende situatie waarin iets niet wordt afgestoten, namelijk een baby in de baarmoeder. We ontdekten dat er speciale cellen in de placenta zitten die ervoor zorgen dat het lichaam van de moeder de baby als veilig beschouwt, ook al bestaat de baby voor 50% uit het genetische materiaal van de vader. We gaan onderzoeken of we eigenschappen van deze cellen kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat de hartklep ook als veilig wordt gezien.”
Verbeter de kwaliteit van leven
Het onderzoek wordt mogelijk gemaakt door een Dekker Team Science-subsidie van de Hartstichting. De samenwerking tussen Utrecht en Eindhoven brengt verschillende expertisegebieden samen. Het project zou niet alleen kunnen zorgen voor levenslang functionerende hartkleppen, maar ook een doorbraak kunnen zijn voor andere transplantaties, zoals hart-, long-, lever- en niertransplantaties, waarbij patiënten nu zware medicijnen moeten slikken om afstoting te voorkomen. Het verminderen van afstoting zou een enorme doorbraak zijn, omdat de medicijnen ernstige infecties en kanker kunnen veroorzaken. Met de nieuwe technologie zouden patiënten minder zware medicijnen nodig hebben, wat de lengte en kwaliteit van leven van deze patiënten aanzienlijk zou verbeteren.
Bron: UMC Utrecht